1672. Het Rampjaar. Het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. Dit jaar 350 jaar geleden. Een rampjaar, ook voor Weesp. Al hield de stad stand, voor en door Amsterdam.
Weet u het nog? Het Rampjaar. Het jaar dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. Een aanval die zo intens was dat het voortbestaan van de Republiek aan een zijden draadje hing.
Niet dat Weesp en de Weespers voor 1672 erg bezig waren met oorlog. Natuurlijk, de 80-jarige oorlog was pas een 24 jaar daarvoor afgelopen, maar die had aan het einde niet meer voor veel gedoe in deze contreien gezorgd. Nee, Weesp was in het kielzog van Amsterdam uitgegroeid tot een stad van toeleveranciers voor de Amsterdamse haven, de machtigste stad van noordelijk Europa. In Weesp werd het bier gebrouwen, de jenever gestookt, het spek geslacht dat aan boord van de VOC werd ingeladen. Met oorlog waren de Weespers niet bezig.

Dat moesten ze eigenlijk wel, want anders dan vandaag de dag was de defensie niet landelijk geregeld. Het lag veel meer op het bord van de afzonderlijke steden. Dat Weesp er niet al teveel oren naar had, bleek al voor 1672 omdat de Staten van Holland in de decennia daarvoor al meerdere keren openlijk de zorgen uitspraken over de slechte toestand van de Weesper vestingwerken. Nouja, ‘vestingwerken’, Weesp had in die jaren nog gewoon de oude middeleeuwse stadsmuur, zoals het schilderij van Van Beerstraten hierboven laat zien. Die muur werd bovendien slecht onderhouden.
Geen geld en zin
Er waren halverwege 17e eeuw wel plannen gemaakt tot het versterken van Weesp met stervormige bastions (fortificatie), maar het stadsbestuur had geen zin en geld om daarin te investeren. Zeker niet na het einde van de 80-jarige oorlog in 1648. Wie zou de machtige Republiek nou aanvallen?

Toen in de zomer van 1672 de hel losbrak en de Fransen op 12 juni de Rijn bij Lobith overstaken was de paniek alom. Niet alleen in Nederland, maar ook in Weesp. We weten dat heel veel Weespers uit pure paniek de stad verlieten om aan de oprukkende Fransen te ontkomen.
In Amsterdam zag men de bui al hangen. De Fransen waren hard op weg naar de hoofdstad. En er stond betrekkelijk weinig tussen Amsterdam en de Fransen in. Behalve een oud plan uit 1629 voor een soort van linie van water, noem het een waterlinie. Een plan dat in de 80-jarige oorlog was bedacht, maar vooral in theorie. Een onzekere onderneming. Toevallig lag Weesp wel aan de rand van die bedachte waterlinie.
Paniek
Toen het Amsterdamse stadsbestuur in voorbereiding op dat waterlinieplan in Weesp kwam kijken, troffen zij tot de eigen verbazing een lege stad aan. De Weespers waren weg. Er werd meteen besloten tot actie. Johan Maurits van Nassau-Siegen, kreeg het opperbevel over de nieuwe Vechtlinie en reisde naar Muiden waar hij nog zes kanonnen vond. Amsterdam begreep ook hoe gevaarlijk de situatie was en stak de Diemerzeedijk en Bijlmermeerdijk door. Ook de Vechtdijk werd doorgestoken. Zo vulde in de zomer van 1672 de omgeving van Weesp zich met water. De eerste waterlinie werd een feit.

Vijf compagnieen stadssoldaten werden naar Weesp gestuurd, plus 25 schutters. Alle polders rond Weesp en Muiden werden onder water gezet. Bij Muiden werd daarvoor zelfs een dam in de Vecht gelegd omdat ondertussen de sluizen bij Utrecht en Vreeswijk in Franse handen vielen.
Weesp en Muiden werden ook direct omgevormd tot vestingsteden. Graafploegen, vooral bestaand uit Weespers en Muiders werden aan het werk gezet. Die hadden daar overigens weinig zin in. Uit Muiden kwamen berichten over muitende ploegen. Zorgelijk. Dit punt van de nieuwe waterlinie werd gezien de slechte staat van de vestingwerken namelijk ook gezien als het zwakste punt.

Het is voor ons bijna onvoorstelbaar, maar Weesp is in 1672 en 1673 volledig omringd geweest door het water. De Keverdijksepolder, de Bloemendalerpolder, de Aetsveldsepolder: alles stond blank. En niet metersdiep, net diep genoeg om het voor soldaten onmogelijk te maken om makkelijk door het water te waden, maar te ondiep om door te varen. Alleen de huidige dijken bleven droog, dus tussen Muiden en Weesp en Weesp en Amsterdam was verkeer mogelijk via de Vechtdijk en het huidige Buitenveer langs het Smal Weesp.
Die waterlinie, tegenwoordig bekend als de Oude Hollandse Waterlinie, hield echter stand. De Fransen kwamen tot aan de andere kant van de lijn met water, ter hoogte van Muiderberg, Naarden en Bussum. Ze zagen de vestingen Weesp en Muiden liggen over het water, maar konden er niet bij.
Kritiek
De winter van 1672 en 1673 bleef de situatie kritiek. Het Weesper stadsbestuur werd door Amsterdam gevraagd om het water op de Vecht open te houden met een ijsbreker. De Fransen raakten aan de andere kant van de waterlinie meer en meer gefrustreerd omdat ze vast zaten. Onder meer het kasteel Huis ten Bosch werd met de grond gelijk gemaakt en ook Nigtevecht werd in de as gelegd.

Het jaar 1673 bracht in het begin weinig verandering. Sterker nog, de Fransen begonnen bij Muiderberg aan een troepenopbouw om een aanval te doen via de vesting Muiden, volgens de strategen toch de zwakste plek van de Waterlinie. Bovendien zou een doorbraak bij Muiden snel leiden tot een aanval op Amsterdam. En als Amsterdam zou vallen…
Toch zou het zover niet komen. Al opende het Franse geschut in juni 1673 wel nog met een bombardement. Voor dagen was ook in Weesp het gebulder van de Franse en Hollandse kanonnen te horen die elkaar bestookten bij Muiden en Muiderberg.

Ondertussen begon het tij voor de Fransen te keren. De Engelsen haakten als Franse bondgenoot in 1673 af en de oorlog begon zich steeds meer te richten op de Zuidelijke Nederlanden (België). De Fransen trokken zich terug uit de Republiek. Het gevaar was geweken.
Je zou kunnen zeggen: Weesp heeft Amsterdam gered van een belegering. Door de stad in staat van verdediging te brengen kwamen de Fransen niet verder. Maar andersom is het argument net zo makkelijk te maken dat toen het te heet onder de voeten werd, de Weespers massaal op de vlucht sloegen en het de Amsterdammers waren die soldaten naar Weesp stuurden. Achja.
Na 1672
Voor Weesp zou het Rampjaar een onmiddellijk gevolg krijgen. Zich rot geschrokken van de gevolgen van het Rampjaar werd direct begonnen met de aanleg van de vestingwerken in Weesp. Zo werd onder meer een zijkanaal van de Vecht gegraven waardoor aan de overkant van de Vecht een eiland ontstond: de Ossenmarkt. Dat eiland zou twee bastions krijgen die vandaag de dag nog bestaan: de Bakkerschans en de Nieuwe Achtkant. Weesp werd een echte vestingstad.

Bronnen:
Luc Panhuysen – Rampjaar 1672
Aukje Zondergeld – Geschiedenis van Weesp
Jonathan Israel – De Republiek
Ineke Huysman – Johan de Witt en het Rampjaar
Rijksmuseum
Mooie geschiedenisles! Extra leuk omdat ik binnenkort in Weesp kom wonen.
Mooi schrijfsel weer Christian!
Ik ben benieuwd naar dit boek: https://verloren.nl/Webshop/Detail/catid/165/eid/49961/een-ramp-voor-de-vechtstreek-1672 dat binnenkort uitkomt. Hopelijk staat er ook iets in over de Noordelijke Vechtstreek incl. Weesp.
Groet, Anton